Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Opdat gij haar [5]ontvangt [6]in den Heere, [7]gelijk het den heiligen betaamt, en haar [8]bijstaat, in wat zaak zij u zou mogen van doen hebben; want zij is [9]een voorstandster geweest van velen, ook van mijzelven. 5. Dat is, herbergt en vriendelijk bejegent. 6. Dat is, om des Heeren wil, of in des Heeren naam. 7. Dat is, gelijk haar, die een heilige en godzalige vrouw is, en ook ulieden, die vrome Christenen zijt, betaamt. Grieks, waardiglijk den heiligen. 8. Namelijk met raad en daad, om haar hare zaken te helpen verrichten, die zij te Rome te doen heeft. 9. Of, herbergster; namelijk die vele verjaagde Christenen in haar huis heeft ontvangen. Zie 1 Tim.5:10. Het schijnt dan dat zij een welgestelde vrouw geweest is.